Het huidige cultuurbeleid (2021-2024) van het kabinet richt zich op vier thema’s:
-verbreding en vernieuwing
-een sterke culturele sector
-cultuur is voor iedereen
-cultuur is grenzeloos
De plannen staan in meer detail in de Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021-2024.
Het algemene Nederlandse cultuurbeleid staat omschreven in de Wet op het specifiek cultuurbeleid
Culturele instellingen en cultuurfondsen die subsidie van de Rijksoverheid krijgen, vormen samen de landelijke basisinfrastructuur (BIS). Hieronder vallen de volgende sectoren, genres en vormen:
-podiumkunsten
-musea
-beeldende kunst, zoals schilderijen en standbeelden
-film
-letteren, zoals leesbevordering en literatuuronderwijs
-de creatieve industrie: architectuur, design en nieuwe media
De Rijkscultuurfondsen steunen culturele organisaties, makers en kunstenaars binnen alle bovenstaande culturele gebieden. Op de website cultuursubsidie.nl staat meer informatie over subsidies voor cultuur.
Naast de Rijksoverheid spelen ook gemeenten en provincies een rol in de publieke financiering van cultuur. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het lokale cultuurbeleid en voor de voorzieningen van cultuureducatie en amateurkunst. Hieronder vallen bijvoorbeeld:
-ruimtes voor podiumkunsten en lokale organisaties (zoals toneelverenigingen)
-financiering van het bestuur van gemeentelijke musea
-bibliotheken
-muziekscholen
Provincies geven subsidie aan cultuur die van belang is voor de regio, zoals cultuureducatie en erfgoed. Ook zetten zij zich in voor spreiding van culturele (onderwijs)-voorzieningen in de regio.